Onder het huis
Het grappige van het emigreren naar een ander land is dat je met dingen bezig gaat waar je in NL waarschijnlijk nooit mee te maken zou krijgen. In NL woonden we in een modern huis met betonnen vloer. Hier wonen we in een oud houten huis met houten vloer en een flinke kruipruimte, vol met skeletten van dode beesten en vooral heel veel spinnenwebben. Hoe ik dat weet? Tja…
Toen we ons huisje kochten hebben we een bouwrapport laten opstellen. Eén van de dingen die daarin stond was dat het huis zonder vochtisolatie op zijn betonnen steunpilaren was gezet. Dat hield in dat wanneer het vochtig was, onze houten vloerbalken vocht opnamen vanuit die pilaren. Je kan er dan natuurlijk op wachten dat het hout begint te rotten dus daar moest wel wat aan gedaan worden. Er hoefde alleen maar een teerblaadje tussen alle pilaren en het hout te worden geschoven.
Dat was dus een mooie job voor een zaterdagmiddag. Zeg maar gerust 4 zaterdagmiddagen… :-)
Gewapend met teerblaadjes, krik, overall, plumeau, veiligheidsbril en douchemuts toog ik onder het huis om de balken bij elke pilaar een halve centimeter op te krikken, het teerblaadje ertussen te schuiven en de boel weer te laten zakken. Dit ging niet altijd even makkelijk, vooral niet toen Emma begon te roepen dat sommige deuren-met-ramen toch wel erg gevaarlijk begonnen te kraken tijdens het krikken.
Desalniettemin is het karwei zonder al te veel problemen geklaard en weet ik nu meteen hoe het huis er van de onderkant uitziet, dat is ook wel weer interessant. Op naar het volgende karwei… de houtworm. Leuk hoor, zo’n eigen huis ;-)